Herstel vlakt af in Europa
De industrie in veel andere landen doet het nóg slechter. Het zal niemand verbazen dat de economieën in het zuiden van Europa, waar het virus bijzonder hard om zich heen greep, de productie verder zagen teruglopen. De bovenstaande grafiek laat zien dat de productie in de Italiaanse maakindustrie in april nog slechts de helft was van februari. Ook in Frankrijk, Spanje, Engeland en Duitsland stortte de productie verder in dan in Nederland. Aan de andere kant zien we nu dat die landen wel een sneller herstel laten zien. Vooral in mei nam de productie met grote sprongen toe. Dat herstel vlakt nu weer wat af. Dat afvlakken van het herstel is een bron van zorgen. Waar menig econoom in eerste instantie nog hoopte op een V-vormig herstel, blijkt de weg terug omhoog nu een stuk hobbeliger te zijn. Ook in de Nederlandse maakindustrie blijft de situatie zorgelijk door vraaguitval met als gevolg lage niveaus van productie.
Productie niet op oude niveau
Net als tussen landen doet de coronacrisis zich ook anders voor tussen bedrijfstakken binnen de technologische industrie. Vooral de auto- en aanhangwagenindustrie heeft het uitzonderlijk zwaar. Het productieniveau in april liep terug tot ongeveer een kwart van dat in februari. Een ongekende terugval. Ook de basismetaalindustrie en de industrie voor de reparatie en installatie van machines zakten verder weg. De grootste verliezer – de auto- en aanhangwagenindustrie – herstelde in mei en juni weer sneller. Maar dat relatief snelle herstel laat vooral zien hoe diep het dal was en de vraag is of de groei niet afvlakt nog ver voordat het oude productieniveau bereikt is.
Werken met scenario’s
Hoe de nabije toekomst eruit ziet is moeilijk te voorspellen, omdat het niet een zaak van economie, maar van virologie is. Dat wil zeggen dat de verspreiding van het virus bepaalt hoe sterk de economie zal lijden. Daarom kunnen we het beste werken met verschillende scenario’s. Dat heeft het CPB gedaan in haar Macro Economische Verkenning (MEV). Die MEV is daarom meer onzeker dan in andere jaren. Het bureau berekent immers een raming voor twee verschillende scenario’s; één scenario waarin de economie niet getroffen wordt door een tweede golf met een lockdown als gevolg en één scenario waarin dat wel het geval is.
Herstel kan lang duren
De geraamde gevolgen van beide scenario’s voor de economische groei in 2020 en 2021 staan in de grafiek hieronder. Bij uitblijven van een tweede golf verwacht het CPB een krimp van de economie van -5,0%. Het jaar daarop groeit de economie waarschijnlijk weer en wel met +3,5%. Dat betekent dat zelfs in dit best case scenario de economie aan het eind van 2021 nog niet terug op het niveau van 2019. Per saldo is dat dus een krimp over de jaren 2020-2021. De crisis heeft daarom langdurige gevolgen voor ons welvaart. Wanneer er wel een tweede golf komt met een nieuwe lockdown tot gevolg, dan krimpt in 2021 de economie verder en kan het herstel pas in 2022 beginnen. Het beeld is duidelijk; de terugval van economische activiteit ging snel, maar het herstel kan wel eens veel langer duren.