Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

FME-bedrijven importeren en exporteren onderdelen en producten van en naar andere landen of starten daar bedrijven. Opkomende markten en ook ontwikkelingslanden met groeiende economieën zijn in toenemende mate belangrijke partners. Dit biedt kansen maar ook verantwoordelijkheden. Door maatschappelijk verantwoord te ondernemen, kunnen bedrijven zaken doen en tegelijkertijd een positieve invloed uitoefenen op bijvoorbeeld: armoede, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, corruptie en milieu-issues.

FME vindt dat de technologische industrie door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemer (IMVO) ook buiten Nederland haar verantwoordelijkheid moet nemen. Bedrijven die op basis van IMVO ondernemen zijn niet alleen gericht op Profit, maar willen ook dat People en Planet erop vooruitgaan en nemen daarbij hun verantwoordelijkheid in een continu verbeterproces. Om een einde te maken aan armoede, ongelijkheid, onrecht en klimaatverandering hebben landen de zogenoemde Sustainable Development Goals (SDG’s) opgesteld.

Lees de 17 SDG doelen

IMVO in de keten

Productie- en handelsketens worden steeds complexer; vaak gaat de keten terug tot (ver) in het buitenland waar producten of onderdelen worden geproduceerd. De verantwoordelijkheid van Nederlandse ondernemers is grensoverschrijdend. Waar komen grondstoffen en halffabricaten vandaan, wat speelt er bij toeleveranciers en door wie worden producten vervaardigd? Maar ook export van producten of joint ventures met bedrijven in die service en onderhoud verrichten aan Nederlandse machines in andere landen zijn belangrijk. Problemen met arbeidsomstandigheden, milieu-issues en mensenrechten bij buitenlandse bedrijven hebben invloed op de duurzaamheid van een in Nederland gevestigd bedrijf. Transparantie en het nemen van verantwoordelijkheid wordt steeds belangrijker: voor klanten en afnemers, voor financiers én voor je medewerkers.

Lees ons standpunt

Bedrijven moeten voldoen aan de wetten en regels van Nederland en de landen waarmee ze zaken doen en worden geacht verantwoordelijkheid te nemen. Dat kan best complex zijn. Nederland heeft ook afspraken over IMVO die zijn gemaakt in OESO en VN verband ondertekend. Deze richtlijnen bieden en goed inzicht en geven aan wat van bedrijven in redelijkheid wordt verwacht. FME wil bedrijven helpen om te voldoen aan de eisen van de OESO-richtlijnen, die handvatten biedt voor bedrijven om met kwesties om te gaan zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. De VN heeft daarnaast de Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) opgesteld. Dit zijn internationale MVO-richtlijnen die duidelijk maken wat de rol van de overheid is en welke verantwoordelijkheid het bedrijfsleven heeft in relatie tot mensenrechten. Beide richtlijnen hebben de verantwoordelijkheid van bedrijven ingedeeld in drie niveaus: veroorzaker, betrokken of eraan gelinked. Dat betekent dat een bedrijf die ‘slechts’ gelinked is aan een bepaald IMVO issue ook veel minder maatregelen moet nemen dan een bedrijf die  de veroorzaker is. Dit maakt de methode uitvoerbaar voor alle bedrijven.   

FME adviseert haar bedrijven om in te zetten op:

  • Optimale balans tussen people, planet en profit. Bij bedrijfsbeslissingen telt niet alleen de winst, maar ook de gevolgen voor mensen en het milieu nationaal en internationaal.
  • Het meewegen van belangen van werknemers, klanten, leveranciers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden in de besluitvorming.
  • Keuzes op een eerlijke en transparante manier te communiceren en te kunnen uitleggen.
  • Zich te baseren op de principes van de OESO- en de UNGP-richtlijnen en trachten daaraan te voldoen.
  • IMVO te zien als kans. Banken, financiers en klanten maken in toenemende mate onderscheid tussen bedrijven die wel of juist niet aan IMVO werken.
  • Kennis te delen en samen te werken met bedrijven en brancheorganisaties onderling maar ook met maatschappelijke organisaties, vakbonden, financiële instellingen en andere betrokkenen in binnen- en buitenland.
  • Het blijven boeken van vooruitgang: IMVO is een continu verbeterproces.

Aan de slag met IMVO

Het begint met kennis. FME vindt het belangrijk dat niet alleen de internationaal actieve bedrijven weten wat er zich afspeelt in hun keten en in de landen waar ze actief zijn. Ook bedrijven die in Nederland handelen produceren hebben een verantwoordelijkheid via hun inkoop van grondstoffen, materialen en (half)fabricaten. Daarvoor werkt FME samen met MVO Nederland, die veel kennis heeft over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, de risico’s in verschillende productketens én de kansen voor bedrijven. Hoe weet je nou of je internationaal maatschappelijk verantwoord bezig bent? Dat is niet zo makkelijk te zeggen, want de maatschappij verandert voortdurend en er wordt steeds iets anders verwacht van bedrijven. Wat vandaag geaccepteerd wordt, is morgen taboe, en wat we in Nederland normaal vinden, is in Brazilië of China vreemd. MVO-richtlijnen kunnen helpen, maar vooral het voortdurend afstemmen van bedrijfsbeslissingen op de belangen van de maatschappij is uiteindelijk het belangrijkste kenmerk van MVO.

Doe de Mvo risico checker

Internationale afspraken

De overheid stimuleert bedrijven om rekening te houden met onder andere mensenrechten. Dit helpt bedrijven ook bij het voorkomen van bepaalde risico's. Internationale afspraken zijn interessant voor goed risicomanagement, waaronder de OESO-richtlijnen en het Ruggie-beleidskader. 

De oeso-richtlijnen

IMVO voor de metaalketen: het metaalconvenant

Voor FME-lidbedrijven in de metaalketen biedt aansluiting bij het metaalconvenant handvatten om invulling te geven aan de OESO-richtlijnen. Nederlandse metaalbedrijven zijn voor hun productie vaak afhankelijk van de import van grondstoffen en diensten. In hun toeleveringsketens zitten risico’s op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten maar ook milieu- en biodiversiteitsnormen. In het convenant maken bedrijven, brancheorganisaties, overheid en maatschappelijke organisaties afspraken en plannen op het gebied van IMVO. Dit helpt toeleveringsketens transparant te maken en de risico’s aan te pakken.

Niet alleen helpt deelname aan het convenant om de OESO richtlijnen concreet te maken, ook bereiden bedrijven zich hiermee voor op aankomende wet en regelgeving waaronder EU-wetgeving op het gebied van conflictmineralen, Nederlandse wetgeving op het gebied van kinderarbeid en scherpere eisen rondom de deelname aan handelsmissies.

Als steunbetuiger onderschrijft FME de geest, doelstellingen en ambities van het convenant. Het convenant heeft een looptijd van vijf jaar en trad 1 juni 2019 in werking. 

Wil jij je aansluiten bij het metaalconvenant? 

Neem contact op met de SER