FME-voorzitter Theo Henrar: "Zonder industrie geen welvaart"

8 oktober 2025
Theo Henrar

Als we welvaart, werkgelegenheid en innovatiekracht willen, dan is de technologische (maak)industrie onmisbaar. FME-voorzitter Theo Henrar legt uit hoe dat zit, en welke prioriteiten de technologische maakindustrie kunnen helpen.

Interview met Theo Henrar, voorzitter FME

De technologische (maak)industrie is de ruggengraat van onze economie. Wat maakt deze sector onmisbaar voor Nederland, nu en in de toekomst?

"Het is een gevleugelde uitspraak bij ons: zonder industrie geen welvaart. En dat is geen slogan, het is een feit. De technologische industrie is de basis onder ons verdienvermogen. Wij dragen flink bij aan werkgelegenheid, export, productiviteit en innovatiekracht – allemaal elementen die nodig zijn om als land zelfstandig en weerbaar te blijven. Zo hebben we een exportratio van bijna 50% en is de technologische industrie goed voor 38% van de private R&D-uitgaven in Nederland."

"Maar het gaat verder dan dat. Als samenleving stellen we hoge ambities en de technologische industrie biedt oplossingen voor de toekomst, zoals: klimaatneutraal in 2050, betaalbare en toegankelijke zorg, oplossingen voor de netcongestie, zoals slimme bemetering, tijdelijke opslag via batterijen etc., veiligheid en als Europa moeten we meer strategisch autonoom worden. Dat zijn stuk voor stuk ambities die alleen waargemaakt kunnen worden als we ook over de technologische capaciteit beschikken om ze uit te voeren. De technologische industrie levert die capaciteit. Wij bouwen, ontwikkelen, onderhouden en verbeteren. Zonder ons blijft ambitie slechts papier."

"En dat wordt nog weleens onderschat. Alsof je windparken kunt bouwen zonder turbinebouwers. Alsof je digitalisering kunt versnellen zonder elektronische systemen. Alsof je het personeelstekort in de zorg aan kunt zonder medische technologie. Die realiteit moeten we scherper op het netvlies krijgen."

Innovatie en verduurzaming zijn cruciaal voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Welke concrete bijdragen levert de technologische industrie vandaag al aan de energietransitie, de zorg en veiligheid – en wat is er nodig om die impact te vergroten?

"De technologische industrie levert al volop oplossingen. Neem de energietransitie. Onze leden ontwikkelen waterstoftechnologie, bouwen wind- en zonneparken, en leveren systemen voor slimme netwerken, energieopslag en elektrificatie. Tegelijkertijd lopen we tegen grenzen aan: netcongestie, lange doorlooptijden voor vergunningen, en oplopende kosten. Als dat niet verandert, gaat die transitie vertragen."

"Ook in de zorg zijn de technologische mogelijkheden er. Van robotica tot digital health en interoperabele ICT. De technologie is er, maar wordt vaak onvoldoende benut. Veel innovaties blijven hangen in pilots of stuiten op verouderde bekostigingsstructuren. Daar moeten we eerlijk in zijn: als we zorg betaalbaar willen houden, dan móét technologie sneller worden opgeschaald."

"En op het gebied van veiligheid zien we iets vergelijkbaars. De Nederlandse defensie-industrie is technologisch sterk, maar mist structurele zekerheid. Langetermijninvesteringen blijven achter, en de koppeling met civiele innovatie is nog niet systematisch genoeg georganiseerd. Terwijl er zoveel bedrijven in de technologische industrie staan te trappelen de innovaties die zij ontwikkelen ook in de defensiemarkt toe te passen."

"Wat is er nodig? Drie dingen. Eén: beleid dat de praktijk volgt – minder bureaucratie, meer uitvoering. Twee: een overheid die niet alleen subsidieert, maar ook zelf technologie afneemt, innovatie stimuleert en opschaalt. En zo grootschalig investeert. En drie: samenwerking. Tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. We zijn pas sterk als we het samen doen."

De internationale concurrentiepositie van Nederland staat onder druk. Welke voorwaarden zijn essentieel om de technologische industrie te versterken en Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsland?

"De cijfers liegen niet: we zakken op de ranglijsten. Er is fors bezuinigd op onderwijs en wetenschap, terwijl Nederland een groot tekort aan technisch talent heeft. De energiekosten in Nederland behoren tot de hoogste van Europa. De vergunningen duren hier langer dan elders. En de investeringszekerheid neemt af. Dat zijn geen luxeproblemen – dat zijn drempels voor ondernemers die wíllen investeren, maar niet kunnen."

"De urgentie wordt gevoeld in de boardrooms. Bedrijven die hun productielijnen hier willen uitbreiden, worden geconfronteerd met een tekort aan vakmensen, onzekerheid over aansluiting op het net, of een stikstofbeoordeling van twee jaar. In diezelfde tijd hebben andere landen hun infrastructuur op orde, financiering georganiseerd en de vergunning rond. Dat verschil wordt op termijn onhoudbaar."

"Daarom zeggen wij: investeer in technisch talent en zorg voor een Nationale Investeringsbank om die voor investeringen in innovaties mogelijk te maken die nu niet van de grond komen maar maatschappelijk wel gewenst zijn. Herstel het gelijke speelveld. Maak ruimte in het vergunningensysteem voor strategische bedrijven en duurzame investeringen. En geef innovatief ondernemerschap de ruimte, in plaats van het te verstrikken in regelingen."

"Als we dat doen, is er alle reden om optimistisch te zijn. Onze bedrijven willen investeren. De kennis is hier aanwezig. De mensen zijn er. Maar dan moet de overheid wel de condities creëren om die kracht te benutten."

Met het oog op 2050: welke rol zie je voor technologische industrie in een sterk, duurzaam en strategisch zelfstandig Nederland?

Allereerst is het onmogelijk om in Nederland alleen strategisch autonoom te worden. Dit kunnen we alleen doen in Europees verband.

"De toekomst van Nederland is innovatie, innovatie, innovatie. Of we nu praten over energieonafhankelijkheid, strategische autonomie, economische zekerheid, verhoging van de arbeidsproductiviteit of de inrichting van onze zorg en veiligheid – telkens is innovatieve technologie de doorslaggevende factor. Maar dan moeten we die technologie wél in eigen land kunnen ontwikkelen, toepassen en opschalen."

"Ik zie de technologische industrie in 2050 als de spil in een weerbaar en duurzaam Nederland en Europa. We moeten zorgen dat we niet alleen plannen maken, maar ook in staat zijn om ze uit te voeren. En dat vereist een sterke, hoogwaardige industrie. Niet als restpost in beleid, maar strategisch industriebeleid als kern van een economische en maatschappelijke visie, ingebed in Europees industriebeleid."

"En laten we eerlijk zijn: wat je vandaag niet opbouwt, heb je morgen niet. Als we die positie willen behouden – of terugwinnen – dan is nú het moment om keuzes te maken. Niet voor de korte termijn, maar voor de komende generatie."

Politieke keuzes bepalen mede het speelveld voor de industrie. Welke drie prioriteiten wil je dat kandidaat-Kamerleden meenemen uit dit verkiezingsdebat?

"Ten eerste: investeer structureel in innovatie. De 3%-doelstelling voor R&D is geen papieren norm, het is de ondergrens om bij te blijven. Zorg voor stabiel innovatiebeleid, met focus en uitvoering. Met een stabiele fiscale basis voor innovatie met de WBSO en Innovatiebox, en daar bovenop strategische programma's, slimme cofinanciering in Europa, en een Nationale Investeringsbank – dat zijn de fundamenten."

"Ten tweede: herstel het gelijke speelveld. Verlaag de druk van energie- en netwerkkosten. Haal de nationale koppen van Europese regels. En zorg dat verduurzaming hier loont, niet elders."

"Ten derde: investeer in technisch talent. We hebben te maken met structurele tekorten. Dat vraagt om een offensief: méér sturen op het opleiden van technisch talent, een wendbaardere beroepsbevolking, meer zij-instroom, én gerichte arbeidsmigratie voor cruciale tekortsectoren die anders stilvallen. Behoud de kennismigrantenregeling en ontwikkel een vakkrachtenregeling. En geef het Aanvalsplan Techniek de ruimte die het nodig heeft."

“Ten vierde los het stikstofprobleem op door het rapport-Remkes uit te voeren.

Sluiten