Reactie FME op internetconsultatie wetsvoorstel Screening Kennisveiligheid

30 juni 2025

FME deelt de zorgen over en erkent het belang van het beschermen van cruciale kennis tegen vijandige acties van vreemde mogendheden. In deze tijden van geopolitieke onrust is naïviteit gevaarlijk en is waakzaamheid geboden. FME benadrukt het belang van een afgewogen benadering, waarin kennisveiligheid wordt geborgd, maar we niet verder inboeten op onze innovatiekracht en concurrentiepositie op de sleuteltechnologieën.

Onze high-tech bedrijven hanteren zelf al een uitgebreid screeningsproces, naast alle andere maatregelen om sensitieve kennis gericht te beschermen. FME omarmt dan ook het doel van de screening kennisveiligheid. Maar wij maken ons grote zorgen over de impact van het voorstel zoals het nu voorligt, op de kennisinstellingen én de technologische industrie, en de uiteindelijke impact op onze concurrentiepositie. Vooral omdat, zoals de MvT zelf beschrijft, de wet screening kennisveiligheid een sluitstuk is van alle maatregelen rondom kennisveiligheid.

Wat ons betreft zet het wetsvoorstel te zwaar in, terwijl de risico’s voor verdere verslechtering van ons innovatie- en concurrentievermogen zeer reëel en verreikend zijn. Nederland is de afgelopen 5 jaar al afgegleden van de 4e naar de 10e plek op de IMD-ranglijst van meest concurrerende landen. Ook betwijfelen wij sterk de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel in de huidige vorm.

Wij verzoeken dan ook met klem om aandacht voor het volgende:
 

  1. Erken het belang van de wet voor de technologische industrie en betrek de sector bij de verdere uitwerking en implementatie van de screening kennisveiligheid.
  2. De effectiviteit én mitigatie van negatieve impact staan en vallen bij a. een scherpe definiëring van sensitieve technologieën, b. het gezamenlijk optrekken in Europa en c. tijdige herijking van de lijst sensitieve technologieën.
  3. Overweeg om de screening alleen in te zetten voor onderzoekers en studenten die participeren in sensitieve onderzoeken, in plaats van hele studies.
  4. Garandeer een tijdige afhandeling van screeningsverzoeken, met een uiterste doorloop van 4 weken, ook in piekperiodes (aanmeld-/sollicitatieproces universiteiten).

1. Het belang van de wet voor de technologische industrie

Het valt op dat de technologische industrie niet één keer wordt genoemd als belanghebbende. Terwijl het merendeel van de sleuteltechnologieën ontwikkeld en toegepast wordt door de technologische industrie. Het belang betreft zowel de samenwerking met Nederlandse kennisinstellingen op het terrein van R&D en de implementatie van de innovaties die daaruit voortkomen, als de toeleiding van (internationaal) technisch talent vanuit de kennisinstellingen naar de technologische bedrijven als werkgever.
 

  • Technologische bedrijven als partner in kennisecosystemen

De samenwerking tussen onze bedrijven en kennisinstellingen is essentieel voor R&D in Nederland en de maatschappelijke opgaven waar we voor staan, zoals de energietransitie, woningbouw en zorg. Zij werken nauw samen in (internationale) innovatie-ecosystemen, waarbij kennisuitwisseling in gezamenlijke onderzoeksprojecten cruciaal is voor succes. Een sprekend voorbeeld hiervan is ASML, die nauw samenwerkt met verschillende technische universiteiten en hogescholen, ten behoeve van innovaties op het terrein van de chipsproductie-apparatuur.
 

  • Technologische bedrijven als werkgever van (internationaal) technisch talent

Het wetsvoorstel screening kennisveiligheid heeft ook impact op het aantrekken van (internationaal) talent voor het bedrijfsleven. De technologische industrie in Nederland leunt zwaar op internationaal talent, simpelweg omdat Nederlands talent vaak niet voorhanden is. Veel technisch opgeleiden komen via kennisinstellingen het land binnen als internationale studenten of onderzoekers, voordat ze bij techbedrijven aan de slag gaan. Nederland heeft al jaren een groot tekort aan (bèta-)technisch opgeleiden, en een daling in de instroom van zowel onderzoekers als studenten gaat onze bedrijven hard raken.

FME pleit er dan ook voor om de technologische industrie als belangrijke stakeholder te erkennen en niet alleen de kennisinstellingen, maar ook onze sector als gesprekspartner te betrekken in de verdere uitwerking en implementatie van de screening kennisveiligheid.

2. Reikwijdte lijst sensitieve technologieën en gelijk speelveld

De doelmatigheid van de screening staat en valt met hoe scherp de sensitieve technologieën zijn gedefinieerd. Deze moet echt specifiek en accuraat zijn om effectief te kunnen zijn en de negatieve impact zoveel mogelijk te beperken. Minimaal de helft van de lijst is niet specifiek, bijvoorbeeld de deelterreinen die onder Artificiële Intelligentie zijn opgenomen, wat ertoe leidt dat iedereen die een studie of onderzoeksfunctie gerelateerd aan AI overweegt gescreend zal moeten worden, terwijl AI zo’n beetje gemeengoed is geworden. Hetzelfde geldt voor Advanced Data Analytics, Communicatie- en netwerktechnologie, Energietechnologie et cetera.
Daarmee gaan niet alleen de masteropleidingen geraakt gaan worden, maar ook een deel van de bachelors. Terwijl het merendeel van de studiestof ‘vrijelijk’ beschikbaar wordt gesteld aan studenten die in andere (Europese) landen studeren. Momenteel past geen ander EU-land op deze wijze zo’n brede screening in het onderwijs toe. Er kan geen sprake zijn van doelmatigheid als niet andere EU-landen screening invoeren voor dezelfde technologieën.
Het probleem wordt nog verder versterkt indien de lijst niet tijdig wordt herijkt. Technologische ontwikkelingen gaan zo snel, dat wat nu nog als sensitief wordt beschouwd binnen een jaar al wereldwijd gemeengoed kan zijn geworden. Daarmee is de werkbaarheid van een ‘lijst’ discutabel. Ons inziens is een beoordelingskader doelmatiger en biedt het meer flexibiliteit. Techbedrijven en kennisinstellingen zijn goed in staat om op basis van een dergelijke kader gezamenlijk de sensitieve technologieën vast te stellen.

FME pleit er dan ook voor om:

  • Af te stappen van een lijst en in plaats daarvan een beoordelingskader op te stellen aan de hand waarvan kennisinstellingen en techbedrijven gezamenlijk de sensitieve technologieën bepalen.
  • Indien alsnog met een lijst gewerkt wordt, deze sterk aan te scherpen en te beperken tot de ‘echte’ sensitieve technologieën,
  • De sensitieve technologieën in EU-verband te bepalen en niet als enige EU-land de screeningswet kennisveiligheid in te voeren,
  • Zorg te dragen voor tijdige herijking, sneller dan tweejaarlijks.

3. Zet screening niet in voor studies, maar sensitief onderzoek

Ons inziens zou de screening niet ingezet moeten worden voor kandidaat-studenten die willen instromen in bepaalde studies, aangezien hun studiestof (nauwelijks) sensitieve informatie bevat. De dreiging speelt pas wanneer zij gaan deelnemen aan sensitieve onderzoeken, of wanneer zij de toegang kunnen krijgen tot sensitief onderzoek. Door de screening te koppelen aan sensitief onderzoek in plaats van hele studies, worden studenten niet nodeloos afgeschrikt en wordt de wet vele malen beter uitvoerbaar. Ook ondervangt dit de ‘geitenpaadjes’ die kwaadwillende studenten kunnen nemen door zich in te schrijven voor een studie waarvoor geen screening is vereist, om vervolgens drempelloos te switchen naar een ‘sensitieve’ studie.
Een bijkomend, groot voordeel is, dat daarmee de kans op systemisch discriminatie wordt verminderd, die inherent is aan dergelijke screeningsprocessen, en gelijk ook op ellenlange juridische procedures. Ook verhoogt dit de kans om een student die tijdens de studie wordt gerekruteerd door een vreemde mogendheid eruit te filteren.

FME pleit ervoor om de screening niet in te zetten voor hele studies, maar voor sensitieve onderzoeken, ongeacht de studie-/loopbaanfase waarin de student of onderzoeker zich bevindt.

4. Tijdigheid screeningsproces

Het verder aanscherpen van de lijst ‘sensitieve technologieën’ is ook noodzakelijk om het beoogde termijn van 4 weken te kunnen realiseren. Aangezien studies begin september starten, zullen de aanvragen niet netjes verdeeld over het jaar binnenkomen, maar piekperiodes kennen. Het is uitermate belangrijk dat de personele bezetting hier tijdig op wordt ingericht. Zowel voor studies als onderzoekersposities moeten 4 weken echt als een maximale termijn worden beschouwd. Voor kandidaten die al niet worden afgeschrikt worden door het screeningsproces zelf, zal de onzekerheid van een langer durende termijn vaak een drempel te veel zijn.

FME pleit er dan ook voor om de organisatie voldoende te bemensen om de screeningsprocedure binnen de gestelde termijn uit te kunnen voeren. Ook is het zaak om voorbereid te zijn op piekperiodes in het jaar.

Sluiten