Het nieuwe kabinet haalt 3%: Van nut en noodzakelijk
Investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D) betekent investeren in de fundamenten van een toekomstbestendige economie. Het versterkt het vermogen van ons land om nieuwe ideeën en technologieën te ontwikkelen en succesvol toe te passen. Dit vermogen is essentieel voor het versterken van onze concurrentiepositie, het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en het creëren van duurzame economische groei.
Blog door Paulien van der Lem, Belangenbehartiger
Waarom is het noodzakelijk om de 3%-doelstelling te halen?
Om te meten hoe goed het met ons innovatievermogen gaat, biedt de Europese doelstelling om 3% van het BBP in R&D te investeren een duidelijk ijkpunt. Deze norm, die ook door Draghi in zijn gezaghebbende rapport wordt benadrukt, maakt het mogelijk om de innovatiekracht van Nederland concreet en internationaal vergelijkbaar te beoordelen. Maar het is geen vrijblijvende statistiek. Wie economische groei en nationale veiligheid serieus neemt, moet investeren in innovatie. We móéten die 3% halen, omdat het rechtstreeks bepalend is voor onze welvaart, strategische autonomie en internationale concurrentiepositie.
Waar staan we?
Er is werk aan de winkel: Nederland blijft steken op 2,23%, terwijl België en Duitsland een stijgende trend laten zien en al boven de 3% zitten. China is ons een paar jaar geleden al voorbijgestreefd en ook de VS (3,4%) en Zuid-Korea (4,9%) investeren beduidend meer.
Wie in meer detail naar de statistieken in Nederland kijkt, ziet dat de R&D-intensiteit in de technologische industrie hoog is: zo’n 10% van de omzet wordt gemiddeld besteed aan R&D. Maar liefst 38% van de private R&D-investeringen in ons land komen uit deze sector. Deze kracht maakt de technologische industrie onmisbaar om de nationale R&D-investeringen op te schalen richting de 3%-doelstelling.
Wat gaat er goed?
Dé basis die de kurk vormt waar het Nederlands innovatiebeleid op drijft is de WBSO. De grens tussen de eerste en tweede schijf van de WBSO is vorig jaar voor het eerst in meer dan 10 jaar verhoogd. Als deze grens structureel meestijgt met de inflatie, worden juist opschalende mkb’ers geprikkeld meer in R&D te investeren.
Het (demissionaire) kabinet Schoof heeft in juli dit jaar een stevig 3% Actieplan met nieuwe initiatieven om de doelstelling te halen, geïnitieerd. FME heeft in samenwerking met lidbedrijven mee kunnen denken over deze nieuwe aanpak. Daarbij dragen we vooral uit: het is een missie die alleen in publiek-private samenwerking kan worden gehaald en het vereist politiek stabiliteit. Geen jojobeleid meer, het plan met daadkracht uitvoeren en dus ook financieel ondersteunen.
Wat heeft de technologische industrie nodig om de 3%-doelstelling te gaan halen?
- · Een nieuw elan voor innovatiesamenwerking: via een nieuw instrument voor grootschalige innovatiesamenwerking. Met strategische programma’s waarin publiek-privaat wordt samengewerkt om kansen in groeimarkten te benutten door het toepassen van technologie, zoals productiviteitsgroei in de machinebouw door robotisering en opschaling in de MedTech. Met investeringscommitment van zowel overheid als bedrijfsleven.
- Een cofinancieringsfonds: om als Nederland kansen te pakken in Europese innovatie- en industrialisatiesamenwerking. De afgelopen jaren heeft Nederland amper meegefinancierd – onder andere in zogeheten IPCEI’s - waardoor Nederlandse bedrijven kansen mislopen om in Europees verband op te schalen en te bouwen aan concurrerende ecosystemen in strategische sectoren en technologieën, zoals halfgeleiders. Het Ministerie van Economische Zaken moet hier zelfstandig over kunnen beslissen en kunnen cofinancieren in prioritaire sleuteltechnologieën en strategische sectoren via een cofinancieringsfonds. Anders missen we investeringen in de economie van de toekomst en landen die elders.
- Een Nationale Investeringsbank: omdat het Nederlandse financieringslandschap versnipperd is geraakt en risicovolle innovatieve projecten en bedrijven onvoldoende van de grond komen. We moeten weer groots durven denken en doen: dat moet een Nationale Investeringsbank, op afstand van politiek en overheid, mogelijk maken. Juist ook voor het technologisch mkb naast scale-ups moet een investeringsbank interessant worden door een diverse financieringsmix.
Welke concrete vragen heeft FME voor ‘Den Haag’?
De technologische industrie laat zien dat investeren in R&D loont. Maar zonder duidelijke keuzes vanuit de politiek blijft Nederland achter op landen om ons heen. Dit moet ondersteund worden met een intensivering van publieke investeringen. Tot 2030 is er 14,9 miljard euro extra nodig van alleen al de overheid, en laat tot 2030 nou precies de periode zijn waar straks tijdens de formatie over wordt gesproken.
Onze voorstellen en concrete vragen hebben we uitgewerkt in onze verkiezingsinzet. Daarmee laten we zien welke stappen noodzakelijk zijn om innovatiekracht, concurrentievermogen en brede welvaart veilig te stellen.